Als de “slechtste” zet de “beste” wordt…
De heren Wittebol en Swartmans hebben het weer eens “uitgehangen”. Dat wil zeggen dat één van hun onderlinge partijtjes weer eens op enige heibel eindigde, afgesloten met een flinke “Duvel” en enig vreugdegezang in de aard van “Zo ’n goeie hebben wij nog niet gehad!”…
Swartmans had het spelletje opgegeven toen hij geen kans meer zag om de promotie van één (of twee) witte pion(nen) te verhinderen, want de partij zou daarmee gewoon verloren zijn. En hij zei “Je kunt nu promoveren en me mat geven op welke manier dan ook. Ik heb geen schijn van kans meer!”.
En zo zag het spel er uit:
Wit: Kf8, Bd7 Be7 Bf7 – Zw.: Ka8 Tb6 Tg6
Tot grote verbazing van Swartmans zei Wittebol droog: “Jij kunt mij wel mat geven, maar dan moet ik een fameus stukje helpen!!” “Wablief?” riep Swartmans uit, “Ikke, mat geven? Ben je betoeterd? Bestaat niet!” Waarop Wittebol weer: “Als ik eerst een zetje of vier na mekaar mag doen, dan bereik ik een stand, waarin jij – ik herhaal: jij! – mij meteen in één zet mat kunt geven! Of je dat nu gelooft of niet!! En daar durf ik een paar Duveltjes op zetten!!
“Bestaat niet!!” gilde Swartmans en toen iedereen in het lokaal een beetje verstoord opkeek, voegde hij er nog aan toe: “In geen honderd jaar kan ik deze partij nog winnen! En daar zet ik ook een Duveltje of twee op!” Waarop Wittebol: “Akkoord! Dat neem ik aan! Ik doe dus nog vier zetten, de één na de ander, zonder dat jij aan de beurt komt, en na die vier zetten is het aan jou om mij in één zet mat te geven!”
“Maar dat bestaat toch niet!” riep Swartmans uit. Bij de eerste zet sta ik misschien schaak en dan moèt ik toch spelen? En dan win ik de partij en de weddenschap!” Waarop Wittebol: “Afgesproken? Ik speel vier zetten na mekaar. Pas daarna is het aan jou! Of zeggen we maar dat ik vier zetten na mekaar moet en kan spelen het pas dan aan U zal en kan zijn en je hebt meteen de mogelijkheid om mat aan wit in één zet te bieden! Maar in die zetten na mekaar mag ik je geen schaak bieden, want dat moet je uiteraard dekken!”
Natuurlijk verzamelde de hele club zich rond het tafeltje, waaraan beide tegenstanders zaten, en de leden keken verwonderd toe hoe Wittebol en Swartmans het duel aanpakten. De opdracht was dus: De opdracht is dus: Wit speelt vier zetten na mekaar, zonder dat Zwart tussenbeide komt of mag of moet komen, en na zijn vierde zet kan wit door zwart in één zet mat gezet worden! Uiteraard kan geen van de witte zetten een schaakzet aan zwart zijn, of omgekeerd (!), want bij een schaakzet moet de tegenpartij dat schaak altijd dekken. Hoe kreeg Wittebol dit kunstig “kunst”-stukje voor mekaar?…
Ignaas Vandemeulebroucke
Oplossing “Helpmat”
De vier witzetten: 1.d8L 2.e8T (daarom eerst d8L, anders komt zwart in schaak te staan!) 3.Ke7 4.f8P en nu heeft zwart de matzet 1…Tg7 mat!